Honduras |
23 mei |
Copán |
QUETZALTENANGO (Guatemala), 21 MEI - Directe busverbindigen zijn zeldzaam, dus betekent een rit over 175 km richting Quetzaltenango regelmatig van bus switchen, meestal in een 'pitstop-achtig' tempo! De laatste bus wordt maximaal gevuld; op elke ooit voor 2 personen ontworpen bank zitten links en rechts 3 personen en een zevende vult half zwevend het gangpad met een bil op de rechter- en linkerbank. Om het onmogelijke toch te realiseren wringen de laatste passagiers zich op last van de bijrijder hier half staand, half hangend tussen om het zo tot een lekkere oncomfortabele zweterige bedoeling te maken. Zelfs een politiepatrouille vond onze traag en zwaar ronkende bus opvallend en hield de bus staande om na een vluchtige telling te constateren dat de bus wel erg vol is. Met een hele stapel vergeelde papieren weet de bijrijder ze blijkbaar tevreden te stellen en na een kwartiertje vervolgen we weer de weg. In Quetzaltenango aangekomen, in de volksmond Xela genaamd, merk ik dat ik geen gelukkige hand heb ik het selecteren van een door de gids aanbevolen locatie; dit keer sta ik voor een - voorgoed ? - gesloten deur van Hotel San Rafael. Mijn tweede optie wordt me ook al aanbevolen door een passerend echtpaar die me de weg wijzen. In Xela blijf ik slechts een dag (maandag) en vul die met wat praktische zaken als het uizoeken en regelen van de rit van morgen, de was wegbrengen en ophalen bij de lavanderia, boodschappen doen en wat internetten.
Dinsdag is een reisdag en ik maak een flike ruk van links naar rechts; vanaf de kaart gezien dan. Al is het jammer dat een middeleeuwse onzin jankende oude geitenmelker in Nederland alleen maar vooroordelen weet te bevestigen. Laten we het maar houden op de laatste oprispingen van een uitstervende - eerste - generatie in den vreemde.
Eenmaal op weg naar de grens met Honduras start een daverend onweer met elkaar behoorlijk snel afwisselende lichtschichten. Als de imiddels ook samengepakte grijze regenwolken hun bedoeling prijsgeven is de bijrijder me net voor en laat de chauffeur stoppen om mijn rugzak van het dak te halen. Net gevuld met schone was geen onverdienstelijke zet met de direct hieropvolgende plensbui!
Eenmaal bij de douane mag de portemonnee weer getrokken worden om de landen te verlaten en in te mogen; waarom hebben we dat toch eigenlijk niet in Nederland? Wiettax ofzo voor alle Chiracstemmers in hun roestige R5-jes.
Copán is de meest zuidelijk gelegen voormalige Mayastad en daarmee het slotstuk van de 5 weken eerder gestarte Ruta Maya.
Wat Copán bijzonder maakt zijn niet zoals in bijvoorbeeld Tikal, het vergelijkigsmateriaal van veel reizigers, de grootsheid en vele hoge tempels, piramides en grote residenties. Copán moet het hebben van de subtiliteit die over de gehele site is te vinden in prachtige gebeeldhouwde beelden,wanddecoraties, altaars en een trap opgetrokken uit stenen waar Mayahierogliefen in zijn gebeiteld en samen de langste Mayatekst vormen ooit aangetroffen.
Door vanuit West-Guatemala in één keer naar Honduras af te reizen is Guatemala-Stad wederom een belangrijke hub. De vroege ochtendbus brengt me hier om half elf en - oei, wat heerlijk getimed! - na een twintigtal minuten door de stad zeulen op weg naar een ander bustation staat daar aangekomen de gewilde bus op punt van vertrek! De legpuzzel die ´Reizen met de bus in Centraal-Amerika' heet valt helemaal op zijn plaats als eenmaal in de laatste stad voor de grens (Chiquimula) gearriveerd hier ik de laatste bus van de dag tot aan de grens nog net staande kan houden als deze het busterrein afrijdt.
Hiermee heb ik ook overigens mijn gelijk bewezen de taxichauffeurs allemaal te wantrouwen en hun continue gefluit, geroep en getoeter compleet te negeren. Behalve dan als je de bus uitstapt en enkelen menen hijgerig op je tenen te moeten gaan staan om als een zwetende megafoon in je oren te krijsen; deze laat ik even in de waan dat hun klantenwerving succes heeft om daarna toch maar weg te lopen of juist in te stappen bij een collega die zich wat meer op de vlakte houdt.
Ze liegen je namelijk doodleuk voor als ze zich opwerpen tot lokaal transportdeskundige en je inlichten dat net de bus die jij moet hebben vandaag niet rijdt, al weg is, niet meer bestaat, ...
De grenspost is niet op veel verkeer berekend en transport aan Hondurese zijde bestaat enkel uit een pick-up die me na een flinke afdingsessie over een grindspoor van een afgravingsterrein naar het verderop gelegen dorp Copán Ruinas brengt.
Ondanks haar geisoleerde ligging in de Mayaregio wist Copán uit te groeien tot een belangrijk centrum. Haar gouden periode was van ongeveer halverwege de 6de eeuw tot diep in de 8de eeuw. De leiders wisten in deze 200 jaar op politiek, sociaal en artistiek vlak Copán op de voorgrond te brengen na 1500 jaar een onopvallend bestaan te hebben geleid. De namen van deze verantwoordelijken luiden letterlijk vanuit het Maya vertaald; Maan Jaguar, Rook Slang, Rook Jaguar en Achttien Konijn. Twee namen maken wel duidelijk dat de heren wel hielden van wat 'ontspanning' en zich tegoed deden aan allerlei middelen die nu door de huidige regeringen zowel wordt verboden (voor de schijn) als wordt verhandeld (om een aardig pensioen op te bouwen).
Een groot deel van de bevolking raakt er in ieder geval aardig van beneveld in de weekends.