vorig bericht | overzicht | volgende bericht

Guatemala

20 mei

Het meer van Atitlán

Donderdag is het al in de late middag als ik pas koers zet richting Lago de Atitlán, wat zo'n 2,5 uur bussen westwaarts ligt. Het wordt een adembenemende bustocht die alleen maar in opwinding toeneemt met de invallende schemering en de laaghangende wolken hogerop in de bergen.
We rijden in slagorde met enkele andere bussen en allen blazen ze volle stoom! Er wordt dan ook niet gereden maar geracet! Alsof ze in de laatste meters van de 24 uur van Le Mans onderling strijden om onmetelijke roem zoekt elke chauffeur naar een gaatje die een andere bus, truck, pick-up of Datsun laat vallen om daarop direct zijn bus van rechts naar links te zwiepen, tegenliggers of scherpe bochten volstrekt negerend. Het gaat dan ook altijd op het laatste moment net goed... nou ja, niet altijd: het aantal gesignaleerde verkeersongelukken begiunt nu toch wel op te lopen. We zullen maar concluderen dat ik daarentegen ook veel kilometers op de teller erbij rijg.

Tegen achten arriveer ik heelhuids in Panajachel, het meest bekend en toeristisch van alle meerdorpjes. Jaren geleden al ontdekt door een hele horde hippie's die het hier wel 'relaxt' vonden. Het dorp breidde daaropsnel uit met een 'toeristenzone' en kreeg de toepasselijke bijnaam 'Gringotenango': plaats van de vreemdelingen. De hippie's zijn inmiddels lang niet meer zo massal aanwezig als vroeger al zie je hier nog wel genoeg op leeftijd geraakte langharigen. Ook loopt er een complete nieuwe hippiegeneratie rond die zich 'inheemser' lijken te willen kleden en gedragen dat de lokalen zelf. Iets wat maar lijkt op een verzorgd uiterlijk is absoluut taboe en dus loopt iedereen op hun zwarte voeten, kapotte jeans, een baard en vliegen aantrekkende halfuitgegroeide rastacoup.
Ik geloof niet dat ik het zo heb op deze gasten die in mijn ogen alleen maar weinig respect tonen voor de lokale normen en waarden en plaatselijke handel overnemen.
Wat doe ik dan eigenlijk hier? Tja, op deze vraag kan ik ook niet meer verzinnen dan dat hier wel allerlei voorzienigen aanweizg zijn waar ik niet ongevoelig voor ben, Internet bijvoorbeeld. In het rijtje van zwakke excuses past ook nog dat het de belangrijkste verkeersader is aan het meer.

Lago de Atitlán lig top circa 1500m, wat betekent dat de wolken ook weleens besluiten niet over de bergtoppen te kruipen en lekker de hele dag blijven hangen...

Omgeven door maar liefst 4 vulkanen aaneengeschakeld door bergtoppen wordt wel gezegd dat het meer van Atitlán misschien wel het mooiste ter wereld is. Afgaand op de foto's uit folders en gidsen kan ik dat wel beaamen, echter op wat ik te zien krijg kom ik niet verder dan een mistig Como-meer (niks mis mee overigens).

Op vrijdagochtend de boot naar het tegenover gelegen Santiago Atitlán. Het uitzicht gaat dus grotendeels verloren en de vulkanen gaan op in het grijze wolkendek. Vrijdagochtend dus en dat betekent markt wat een behoorlijke drukte oplevert in dit volgens mij verder slaperige dorp. Het is schitterend om te zien dat bijna iedereen hier nog traditioneel gekleed gaat, velen spreken ook nog één van de vele Mayatalen, hier Tzutujil.

Vrijdagse markt in Santiago levert een goed beeld van de lokale cultuur.

2 heren op leeftijd in traditionele outfit. Kleuren en assecoires, zoals bijvoorbeeld de heupband, stammen nog direct af van de Mayakledij.

De half overdekte Mercado waar groente, fruit en vlees wordt verhandeld.

Vervolgens met de bus 's middags naar San Lucas wat een eindje verderop ligt. Hier is weinig te beleven en een veronderstelde boot die me naar andere dorpje zou brengen blijkt niet te bestaan. Bussen komen hier ook al niet te frequent, waarop ik blijf hangen bij twee verveelde verkopers die al dagen (weken!) lijken te wachten opniet-opdagende toeristenkolonnes (het is immers laagseizoen hier). Het is vermakelijk om te zien dat twee volwassen kerels als kinderen zo enthousiast reageren op foto's en kaarten uit mijn boeken van de voor hen zo bekende omgeving hier.
In de namiddag uiteindelijk terug naar Pana: heerlijk dommelend op het niet al te zachtzinnige ritme van een alweer voortjakkerende bus.

Ik heb al enige tijd nu een idioot dagritme ontwikkeld; tussen 6 en 8 uur op iedere dag wat ertoe leidt dat ik rond middernacht KO onder zeil ga: het lijkt wel alsof ik aan het werk ben!

Tegen beter weten in zit ik zaterdagochtend opnieuw in de boot en hoop op helder weer. De zon breekt zowaar af en toe even door maar daar raken de wolken niet van onder de indruk. Mijn bestemming is nu San Pedro la Laguna. Dit keer niet met de boot of bus maar te voet de omgeving bekijken. Van San Pedro loopik ruim 6 uur langs het meer terug richting Panajachel. Bij helder weer moet deze tocht die continue 100 meter stijgt, daalt, stijgt, daalt... super uitzichten geven over het meer en de bergen. Dat zit ervan dus niet in maar de tocht die begint over de geasfalteerde weg en eindigt in een rotspaadje, tussen koffiestruiken door en over beekjes heen af en toe nauwelijks te ontwaren, brengt me langs rustieke dorpjes en gehuchten. Hier geen hippie's, touroperators of internetcafé's maar alleen de plaatselijke bewoners waarvande kleine kinderen je nieuwsgierig bekijken en achterna lopen of soms zelfs enigszins bang wegrennen!
Alle mensen zijn echter even vriendelijk en een 'buenos dias' wordt uitbundig beantwoordt met een brede glimlach. Ik passeer de plaatsjes San Juan, San Pablo, San Marcos, Tzununá en eindhalte Santa Cruz la Laguna.

In San Pablo kwamen 2 meisjes nieuwsgierig en vol met vragen op me af als ik ergens in de schaduw uitpuf; momenten dat het absoluut jammer is dat mijn Spaans zo gebrekkig is. Ook zij vinden de plaatjes in mijn gidsen erg indrukwekkend en mijn laatste Hollandse drop vinden ze, na enige aarzeling, best lekker. Als later nog2 vriendjes erbij komen willen ze perse op de foto. <

De reclamepraktijken van met name Pepsi en Coca-Cola zijn afgrijselijk dominerend en nietsontziend: boven de kerkdeur is nog net geen slogan geschilderd als 'Life your live to the max'!.
De armen hier wonen in niet meer dan rieten hutjes met het meer als belangrijkste voorziening.
Eindelijk, eindhalte Santa Cruz in zicht!

Ongelooflijk maar waar: zelfs op zondagochtend om 6 uur uit de veren! Niet naar de kerk, maar naar de markt in Chichicastenango. Een stadje met de meest belangrijke markt van de omgeving. Aangekomen valt het me in eerste instantie flink tegen omdat het met name een toeristische bedoeling lijkt met tig stands die dezelfde rommel verkopen. Na enig zoeken vindt ik echter ook de plekken waar de echte handel plaatsvindt.

Op de trappen van de kerk worden de bloemen verkocht.

De kippen worden eerst kritisch gewogen en geplukt alvorens ze mee naar huis gaan.
In Nederland hebben we kistkalveren, in Guatemala hebben ze mandkippen!<>Eén van de plaatselijke groenteboeren in de met groente en fruit gevulde sportzaal.

Na tweeenhalf uur houd ik het voor gezien en na mijn rugzak te hebben opgepikt bij mijn posada in Pana neem ik de bus naar Quetzaltenango.

vorig bericht | overzicht | volgende bericht