Charles Lansu, 11 september 2002
De
historici hebben 0911 - vandaag precies een jaar geleden - inmiddels
opgetekend als belangrijk keerpunt voor de moderne Westerse wereld. De
aanslagen op twee voorname exponenten van de Amerikaanse samenleving (WTC en
Pentagon), zaaiden niet alleen ter plekke dood en verderf, maar ook angst en
instabiliteit in de rest van de wereld. De toen direct opgelaaide
oorlogsretoriek uit het Witte Huis is nog altijd niet geluwd. Gevoed door
angst en wraakgevoelens strijdt George Bush zijn ‘War against Terrorism’.
Na de slechts gedeeltelijk geslaagde opruiming van het Al Qa’ida- netwerk en
de mislukte speurtocht naar Osama Bin Laden, is de definitieve afrekening met
het Irak van Saddam Hussein slechts een kwestie van aftellen. Een nieuw doel
om de aandacht op eerder falen af te leiden. Een ander ‘strijdtoneel’ veel
dichter bij huis raakt hiermee verder op de achtergrond: Latijns Amerika.
Eveneens een continent waar anti-globalisering (lees: anti-Amerikanisme) sterk
ontkiemt. In toenemende mate beschouwd als de bron van het hedendaagse
instabiele klimaat.
Ten tijde dat Columbus het Spaanse gezag nog diende te overtuigen van zijn alternatieve Indiëroute en de ‘Nieuwe Wereld’ dus eenvoudigweg nog niet bestond, werd Centraal-Amerika bewoond door verschillende hoogontwikkelde indianenstammen. Meest aansprekend zijn het Azteekse imperium in het tegenwoordige Mexico-Stad en het Mayarijk dat zich uitstrekte van Zuid-Mexico tot en met Honduras. Civilisaties die de Spanjaarden versteld lieten staan van hun kennis inzake landbouw, astrologie en architectuur. Ten zuiden van de evenaar hadden de Inca’s hoog in de Andes een zelfde rijk opgebouwd. De Spaanse Generaals Cortés en Pizarro bejubelden het ontdekte volk, maar nog meer de enorme goudschatten, en brachten verrukt verslag uit aan Madrid. De daarop volgende koninklijke opdracht tot de stichting van Nieuw-Spanje luidde de ondergang van Latijns Amerika in.
Een
bedenkelijke reputatie Terug in onze tijd blijkt het continent nog altijd te worstelen om boven te
komen. De ‘Nieuwe Wereld’ heeft Europa opgevolgd en tracht Noord-Amerikaanse
belangen – van economische aard - zo goed mogelijk te beschermen. De
denigrerend als bananenrepublieken bestempelde landen staan bijna zonder
uitzondering onder Amerikaanse supervisie. Om een imago als drieste
onkruidwieder te voorkomen strooien de VS in hun achtertuin naar gelieve mest of
gif uit over de lokale gewassen. Tot en met de jaren tachtig voornamelijk in
militaristische zin. Dat het opkomen voor de Amerikaanse belangen regelmatig
direct conflicteerde met de wensen van de lokale bevolking, weerhielden de VS
niet van drastische maatregelen. Zo werd bijna altijd de zittende elite gesteund
Bitter is de constatering dat –
alweer - de bevolking de dupe is. Of het nu de boer is die bananen teelt in
Guatemala, koffiebonen in Brazilië of coca (harddrug hier, lokaal een kruide)
in Colombia of Bolivia. Zowel op het platteland als in de steden zijn de mensen
gedwongen te ploeteren tegen een hongerloontje ten gunste van een elite zoals
die in Europa enkele eeuwen terug heerste. En niet te vergeten ten gunste van u
en mij, als wij bijvoorbeeld genieten van een kopje ‘oer-Hollandse’ koffie. Het continent mort en voelt zich
sterk verwaarloost.
Imperialisme
Nieuwe Stijl De VS hebben het laatste decennium getoond niet
geheel doof te zijn voor de ontvangen kritiek op hun gewelddadige bemoeizucht. Niet
in de laatste plaats vanwege de torenhoge kosten en de geringe effectiviteit.
Met de betrekkelijke rust op politiek vlak in het merendeel van de landen en de
globalisatietrend, is het accent verschoven van militaire invloed naar
economische sturing vanuit de achterkamers.
Als gevolg van de vele
twisten is Latijns Amerika verworden tot een failliete boedel. Torenhoge
schulden heeft de landen onder curatele geplaatst van hun grootste schuldeiser -
de VS – en in een schier uitzichtloze situatie doen geraken. Dat de VS
tegenwoordig optreed in de gedaante van het IMF of Wereldbank is slechts een
detail ter maskering. Lokale politiek wordt gestuurd door Washington met, indien
nodig, alle economische pressiemiddelen. Met de VS als essentiële
handelspartner staan de landen met de rug tegen de muur.
Voorbeelden van deze
beleidswijziging zijn er te over. Beproefde tactiek is onder meer het naar voren
schuiven danwel openlijk steunen van presidentskandidaten die wederzijds hun
liefde betuigen aan de VS. Zo wordt Mexico sinds enige tijd regeert door een
voormalig marketingstrateeg van Coca-Cola die handig inspeelde op de onder de
bevolking levende ongenoegens. Sinds de machtsovername is bitter weinig meer
vernomen van zijn beloften. De verkiezingsstrijd in Bolivia is onlangs beslist
ten faveure van een zakenman die beschikt over een Amerikaans MBA en meerdere
levens. Desondanks had hij alle moeite om een linkse cocaboer achter zich te
houden. Momenteel houden buitenlandse ondernemingen met lokale belangen in
Brazilië nog altijd de adem in. Hier gooit eveneens een non-conformistische
kandidaat hoge ogen voor de aanstaande verkiezingen.
Deze recente opmars van politieke
stromingen die duidelijk stelling nemen tegen de traditionele politiek in de
verschillende landen is indirect het resultaat van het falende Amerikaanse
interventiebeleid de afgelopen decennia. Terwijl de VS corrupte machtshebbers
blijven steunen in hun destructieve aanpak om de landen uit het slop te trekken,
schreeuwt de lokale bevolking om meer inspraak. Een ontwikkeling die zich
manifesteert van Tijuana tot Tierra del Fuego en door de huidige ‘Latino-crisis’
alleen maar lijkt te wordt versneld. Of je nu spreekt met studenten in Chihuahua,
een taxichauffeur in La Ceiba, een ambassademedewerkster in Panama-Stad, een
ober in Asunción, een jonge ondernemer in Lima of een kapster uit Cordoba. De
strekking van hun verhaal is identiek. De capaciteiten en kansen die de landen
ondanks alles misère hebben, zijn onderhevig aan de geglobaliseerde
wereldeconomie met de VS als animator. De Latijns Amerikaan voelt zich volstrekt
niet serieus genomen en zucht onder het opgelegde dictaat. Een dilemma is ontstaan waaruit
moeilijk valt te kiezen. Openlijk ageren tegen de VS heeft onherroepelijk
handelsbeperkende consequenties. Blijven schikken vergroot alleen maar de
afhankelijkheid.
Nieuwe
fase aanstaande?
Mocht een land als Brazilië na
een mogelijke linkse verkiezingswinst een dergelijke kapitaalvlucht weten te
doorstaan en zich staande houden met het ontplooien van een democratisch en
doorzichtig beleid, dan zouden de kansen zich kunnen doen keren. Investeerders
keren vanzelf terug als er politieke en maatschappelijke stabiliteit heerst. De
landen zijn voor hen niet alleen noodzakelijk voor grondstofwinning en
productie, ook is en blijft het een aantrekkelijke afzetmarkt. Aan de
multinationals vervolgens de taak om te bewijzen dat corporate governance
meer is dan een loze kreet in het jaarverslag.
Eerste zet is echter aan de Amerikaanse regering.
Onder andere door zich afzijdig te houden van lokale politieke aangelegenheden.
Tevens door de eerder dit jaar gemaakte afspraken op de VN-top in Monterrey over
armoedebestrijding te respecteren en daadwerkelijk na te leven. Niet dat de VS
het laten vieren van de teugels berustend dient af te doen als
ontwikkelingswerk. Het draait bovenal om respect en aandacht voor de problemen
van hun armlastige buren en het stimuleren van hun ontwikkeling tot een
evenwichtige maatschappij. Het aanmeten van een handelsstimulerende attitude en
het investeren in kennis en mensen neemt automatisch ook de anti-Amerikaanse
gevoelens weg onder de lokale bevolking. En dat kan geen kwaad met de wereldwijd
nerveuze gemoedstoestand van vandaag.
© Lansu.com 2002
terug naar reisverslag Latijns Amerika 2001