vorig bericht | overzicht | volgende bericht

Perú

15 juli

Nazca

PISCO, 13 JULI - Gebukt onder de last van een zware rugzak ben je in Lima een eenvoudige prooi voor opererende bendes die via allerlei trucs (bijv. de smakelijke variant waarbij iemand over je heen kotst, een ander je te hulp schiet en de bekende derde er vervolgens met de buit vandoor gaat) het op je rugzak, geldbuidel of handtas hebben voorzien. Daarom loop ik in een stevig tempo richting de verschillende busondernemingen, in een wijk met een niet al te beste reputatie. Het is echter slechts 10 minuutjes van mijn hostel en als ik arriveer staat een bus startklaar.
De bus maakt zich langzaam los van de verkeerstentakels en we vervolgen eenmaal buiten de chaos van Lima de weg door zielloos terrein langs de kust, gedomineerd door mist, veel zand en krotten van huizen. Onwaarschijnlijk dat in deze troosteloze zandbak mensen wonen.

Ik heb af en toe - tot vaak - moeite met de mensen die menen je te moeten 'adviseren' of gewoon op je geld uit zijn. In de straten wordt je continue aangevallen door snoepverkopers, bedienden van souvenirshops, claxonerende taxi's, vertegenwoordigers van restaurants, hostels, reisbureaus, schoenenpoetsers. Ook wordt je regelmatig aangesproken door Peruanen die Engels studeren en graag willen oefenen. Klinkt lullig maar óók daar heb ik meestal geen trek in, vaak toveren ze opeens hun huiswerk tevoorschijn en voordat je het weet houdt je je met Engelse Grammar bezig! Zo ook in Pisco, waar je nog maar nauwelijks de bus bent uitgestapt of er staat al een hele horde aan je mouw te trekken en in je oren te tetteren. Een chararijnige blik weerhoudt hen niet en dat bleek in dit geval maar goed ook want de door mij opgezochte hostels bleken vol, waarop één van de jochies me naar een ander goedkoop adresje leidt.

Pisco zelf is weinig bijzonder, dit moet buiten het stadje gezocht worden. Ten zuiden van Pisco liggen voor de kust de Ballestas-eilanden en op het vasteland is het Paracas Nationaal Park.

Voor degenen met scherpe ogen: Op één van de eilanden is een reusachtig teken afgedrukt in de zandheuvel. De makers en hun doel met deze ´candelabra´ zijn onbekend, maar men gaat uit van pre-colombiaanse tijd en dat ter navigatie diende voor de vissers.

De eilanden bestaan uit schitterend geërodeerde en uitgeslepen rotspartijen, al dan niet gedeeltelijk met zand overdekt. Continue beukende golven hebben vele nissen en arken gevormd (ballesta betekent ook 'boog') waar duizenden zeevogels, hun thuisbasis hebben. Verschillende zeldzame soorten laten zich alleen hier en op de Galápos-eilanden zien. Een typische vogel van de regio is de 'Inca Tern', een roodgebekte vogel die door de Inca´s werd bewonderd.

Behalve de vogels zijn ook de zeeleeuwen ontelbaar. Voornamelijk lui op de rotsen hangend, spelen enkelen speels als dolphijnen door het water schietend. Minder veelvuldig (en niet op de foto), maar minstens zo bijzonder: pinguins!

Het Paracaspark is één grote woestijn met een lagune waar flamingo's (!) aan de waterkant pootje baden: een spectaculair gezicht.

In een restaurantje de plaatselijke specialiteit als lunch gegeten: ceviche. Een rauwe vissoort naar keuze (bijv. octopus, kingfish of mijn keuze; corijova wat naar tonijn smaakt) met ui, citroensap en chili. Heerlijk! Aan het andere typisch Peruaanse gerecht heb ik me nog niet gewaagd, en eerlijk gezegd betwijfel ik of dat ook gaat gebeuren: cavia! Het al nooit op dit knuffelspeelgoed gehad wordt het met poten, staart en kop gefriteurd geserveerd, de gelijkenis met een rat op je bord vind ik iets te treffend!
Nu we het toch over spijs en drank hebben: Pisco is de bakermat van dé nationale drank van Peru: Pisco Sour. Een alcoholische, maar mierzoete bite op basis van onder andere druiven of citroen. Niet mijn favouriet, net als de nationale frisdrank: Inca-Cola. Felgeel, wederom veel te zoet en een merkwaardige smaak. Ik geloof dat ik nu eindelijk weet waar die beetje vreemde en ook niet lekkere Rivella-smaak vandaan komt.

Hoe een dag prettig kan beginnen en in mineur kan eindigen. Zaterdagochtend bijtijds Pisco verlaten om tegen het middaguur in Nazca te arriveren. Met het verlaten van de kust ook de mist achter me gelaten, Nazca ligt net hoog genoeg om de hele dag een stralend blauwe hemel te aanschouwen.
Vanuit de hostel na lange tijd eindelijk weer eens een telefoontje met het thuisfront: mam jarig!

Mysterieuze lijnen, geometrische figuren en afbeeldingen van dieren in de desolate vlakte van Pampa Colarades hebben Nazca beroemd gemaakt. De figuren zijn tientallen meters groot, zeer nauwkeurig gevormd en al vele honderden jaren oud. Wie en met welk doel deze lijnen heeft gevormd, door stenen en donkere zandlaag te verwijderen wordt een lichte zandkleur zichtbaar, is nog één groot raadsel en dat zal het wel altijd blijven. Theorieën variëren van astronimische kalender, een ontwerpwedstrijd, kaart van een voormalig rijk en overblijfselen van ceremoniële activiteiten. Interessant is de theorie dat de lokale Nazca-beschaving, die op hun top rond 800 een hoge ontwikkelingsgraad kende, al rondvloog in hete luchtbalonnen. De figuren zijn alleen vanuit de lucht goed te zien en op antiek aangetroffen keramiek zijn afbeeldingen geschilderd van balonnen (noot: eerste succesvolle ballonvlucht in Europa vond plaats ergens aan het eind van de 18de eeuw).

Immense lijnen en figuren op een kale vlakte aangebracht betekent dus de lucht in !

Hier heb ik geen verklaring voor: alleen de drie foto´s van de mysterieuze lijnen verschijnen in x-ray-opmaak uit de camera. Zijn er dan toch buitenaardse krachten aanwezig?
Behalve de afbeelding van een Roswell-achtige astronaut tegen een heuvel zijn o.a. te zien: een condor (aasgier), kolibri, papegaai, spin, aap, hond en een walvis.

Voordat ik zondag ik het sportvliegtuigje stap heb ik zaterdagmiddag reeds de Pampas verkent met beide voeten op de grond. Een ongelooflijk kale en droge vlakte, regen valt hier hoogstzelden. Na een klein museum en twee uitzichtspunten is het duidelijk dat je absoluut de lucht in moet wil je de figuren kunnen ontdekken. Na de bus heen, lift ik terug naar het 25 km verderop gelegen Nazca. Vóór een letterlijk dodelijk gevaarlijke bocht (verschillende gedenkskruizen en mini-kapelletjes langs de PanAmerican highway) houdt ik een vrachtwagen aan die me halverwege dropt, waarop ik niet veel later wordt meegenomen door drie Peruanen.

Even terug naar zaterdagochtend. Vanaf de eerste taxirit te Lima drie weken geleden al direct niet onder de indruk van de lokale rijcapaciteiten, passeren we halverwege de reis ter hoogte van Ica een afschuwelijk ongeluk. Voor mij een raadsel hoe op een werkelijk loodrechte weg met kilometers ver zicht een vrachtwagen en bus frontaal op elkaar kunnen inrijden. Hulpdiensten zijn nog niet gearriveerd, maar de grote ravage voorspelt weinig goeds. Slechts minuten later ontsnappen we zelf aan een zo mogelijk nog erger ongeluk. In volle vaart een berg afdalend kruist onze bus op topsnelheid aan op een smalle éénbaansbrug. Met tegemoetkomend verkeer blijkt ene Antonio Loco doodgemoedereerd de platte band van zijn gammele oplegger te verwisselen vlak voor de brug en daarmee onze doorgang blokkerend. Remmen is te laat en de chauffeur rest niets anders dan naar de andere weghelft uit te zwenken. Mensen zijn blijkbaar graag met andere zaken bezig tijdens autorijden en het tegemoetkomende verkeer anticipeert niet bijster snel. Zij wijken op het laatste moment uit en rijden de berm in om ons in volle vaart over de brug te laten denderen. Oef... Na vele duizenden kilometers het eerste moment dat ik me erg ongemakkelijk voelde in de bus.

Ingestapt in de kleine Daewoo is het inleidende 'sociale praatje' al enige tijd stilgevallen als de vrouw naast me vertelt dat zij drieën in de bus zaten die ik eerder die dag half uit elkaar gereten heb gezien: 13 doden, vertelt ze, waaronder drie familieleden...
Op dat moment plaats ik pas de bloemenkrans achterin de auto en het kruisje slaan telkens als alweer een herinneringskruis wordt gepasseerd. Me erg ongemakkelijk voelend en totaal niet weten wat te zeggen ben ik blij als we Nazca binnenrijden. Met de verbazingwekkend rustige houding van hen is het dan gedaan en speuren ze nerveus naar wachtende familie langs de kant van de weg. Eenmaal gezien spelen emoties op en wordt de auto langs de kant van de weg gezet. Zwaar emotioneel vallen de familieleden elkaar in de armen. Me zelden meer overbodig en misplaatst gevoeld, loop ik met een brok in mijn keel weg.

vorig bericht | overzicht | volgende bericht